Een verhaal in behapbare stukjes opdelen

Op het internet kun je best intimiderende getallen vinden over hoeveel woorden er in een boek zitten: tussen de 80.000 en de 100.000 woorden is de gemiddelde lengte van een boek. Daar zit natuurlijk nog wel variatie in. Een jeugdboek: 30k tot 50k woorden. Een fantasyboek: 90k tot 125k woorden, maar voor epische fantasy ook wel het dubbele. (Getallen komen van deze blogpost).

Argh. Daar begint toch een paniekmonster op en neer te springen. Dus hoe maak je deze enorme hoeveelheid woorden enigszins behapbaar? En hoe kun je er nuttige informatie uithalen, die je kan helpen met het schrijven van het boek? Daar gaat deze blogpost over. De sleutel is het ophakken van dit grote probleem in kleine stukjes. Veel ideeën hieronder komen uit The math of story telling, een artikel van Story Grid, dus als je er meer over wilt weten, kun je daar naar kijken.

Begin 25%, midden 50%, eind 25%

De eerste opdeling ligt vrij voor de hand, maar is erg behulpzaam: het klassieke begin, midden en eind. Gemiddeld is het begin 25% van het boek, het midden 50% en het einde weer 25%. Stel dat je een boek wilt schrijven van zo’n 100.000 woorden. Als je deze percentages vertaalt naar een aantal worden, komt dat uit op 25.000 woorden voor het begin, 50.000 voor het midden en 25.000 voor het einde. Tadaah, het nut van wiskunde. Dit is een gemiddelde, dus als jouw verhaal op 20%-50%-30% uitkomt, is dat helemaal prima. De Hunger Games heeft bijvoorbeeld een erg kort begin en dat begin is een van de beste dingen aan de hele serie.

Aan het begin, het midden en het einde zitten ook bepaalde functies vast. Die zijn niet verbluffend, maar zijn wel handig om te weten. In het begin probeer je de lezer te overtuigen dat dit een cool verhaal is. Je introduceert waar het verhaal over gaat en zorgt dat de lezer zo betrokken bij de hoofdpersoon is dat ze het boek niet kunnen wegleggen. In het midden escaleert het verhaal. De problemen die je in het begin hebt opgezet worden groter en er komt steeds meer op het spel te staan voor de hoofdpersoon. In het einde los je de beloftes af die je aan het begin hebt gedaan. Bij een actieverhaal wil je weten of de hoofdpersoon het overleeft of niet. Bij een liefdesverhaal wil je weten of twee personen samenkomen of niet. Je oplossing moet de lezer verrassen, maar achteraf gezien onvermijdelijk zijn. (Waarschuwing: spoiler!) Ik neem de Lord of the Rings even als voorbeeld. Het is verrassend dat Gollum de ring vernietigt, niet Frodo, maar achteraf gezien is het onvermijdelijk dat Frodo dat nooit had gekund.

De komende paar weken zal ik de Hunger Games vaak als voorbeeld gebruiken, omdat het qua structuur een fijn, niet al te ingewikkeld actieverhaal is, dus dat gebruik ik hiervoor ook even. (Waarschuwing, spoiler!) In het begin biedt Katniss zich aan als tribuut voor de Hunger Games. In het midden zorgt ze ervoor dat ze daadwerkelijk een kans heeft om te overleven, dus het midden loopt vanaf dat ze in de trein naar de Capitol stapt totdat ze het eten van de Careers opblaast en Rue sterft (snik). Het einde is dat ze wint met Peeta. Tadaah.

Probeer eens je drie favoriete boeken in begin, midden en einde te verdelen. Het kost niet heel veel tijd en daarna heb je dit concept al vrij goed onder de knie. Een tip is om echt in maar één zin te vertellen waar het deel over gaat. Voor voornamelijk het midden is het af en toe wat lastig om het in één zin uit te drukken, daar moest ik ook even over nadenken bij de Hunger Games, maar daarna kun je vrij precies vaststellen waar de grenzen liggen.

Waar is het nou precies nuttig voor? Drie dingen.

  1. Als je voor je begin, midden en einde elk een zin hebt bedacht waar het over gaat, heb je met vrij weinig moeite een soort basisstructuurtje te pakken.

  2. Je hebt een punt om naartoe te schrijven. Als je 2.000 woorden hebt gehad en je weet dat het begin zo’n 10.000 woorden zal hebben (een jeugdboek), dan moet je dus binnen 8.000 woorden voor elkaar hebben gekregen wat er in dat begin moet gebeuren. Dat geeft een zekere scherpte aan je schrijven.

  3. Op het moment dat je het begin hebt geschreven, heb je 25% van je boek gehad. Doe dan je huidige woordenaantal keer 4 en je hebt een realistische benadering te pakken van hoe lang je boek zal zijn. Dan kun je de rest van het schrijfproces in de gaten houden hoe ver je al bent. Op een gegeven moment zul je gewoon een paar dagen hebben waarop je even niet zoveel zin hebt om te schrijven. Dat is altijd een gevaarlijk moment, want voor je het weet komt je project op stil te staan, doordat de paar dagen waarop je niet schrijft, weken worden, en daarna maanden, tot je het gewoon niet meer doet. Bij mij valt dit vaak aan het eind van het midden, als ik bij een paar scènes kom die nog niet spetterend zijn om te schrijven. Als je dan ziet dat je nog maar 3.000 woorden moet tot het midden af is, dan is dat echt wel een duwtje in de rug om nog even door te zetten.

Scènes: de bouwstenen van je verhaal

Maar je kunt een verhaal in nog kleinere stukken verdelen. Deze stukjes zijn eigenlijk degene waar je het meeste van merkt: de scènes. Hierboven noemde ik getallen als 25.000 en 50.000 en hoewel dat geen 100.000 is, is dat alsnog best wel veel. Scènes zijn veel korter en je kunt er binnen een paar dagen eentje afhebben, soms wel binnen één dag. Gemiddeld is een scène zo’n 2.000 woorden, al hangt dat ook wel van het genre af. Ik ben op moment bezig met een jeugdboek en dan heb ik vrij veel scènes van ongeveer 500 woorden.

Waarom is die 2000 een handig getal om te onthouden? Scènes zitten qua lengte vaak tussen de 1.000 en 5.000 woorden, maar 2.000 is redelijk gemiddeld. Het is popcornlengte. (Shawn Coyne noemt het potato chip length, maar popcorn klinkt beter in het Nederlands.) 2.000 woorden lezen kost niet te veel tijd en als het een leuke scène is, kun je tegen jezelf zeggen: ‘O, ik lees de volgende ook nog even.’ En voor je het weet lees je de hele nacht door. Oeps. Net zoals je die hele zak popcorn leeg eet tijdens een film. Als je hoofdstukken hebt van 5.000 woorden, is het veel makkelijker om het boek even weg te leggen.

En die 2.000 woorden kun je vervolgens gebruiken om een aantal dingen te berekenen. Laten we dat boek van 100.000 woorden maar weer nemen als voorbeeld. 100.000 woorden gedeeld door 2.000 woorden per scène, betekent dat je 50 scènes hoeft te schrijven. Als je die scènes over het begin-midden-einde verdeeld, krijg je 12 of 13 scènes in het begin, 25 in het midden en weer 12 of 13 in het einde. Je kunt best wel iets van die getallen afwijken, maar het geeft in ieder geval een goed idee. En 50 scènes is misschien wel veel, maar het is al veel duidelijker wat je wilt doen.

En met van die concrete, lagere getallen kun je best wat nuttigs doen. Een keer zat ik vast met mijn midden. Ik had wat ideeën verzameld, maar ik had het idee dat ik nog allemaal complicaties en hobbels nodig had waar mijn karakters mee te maken moesten krijgen. Wat bleek? Omdat het een korter verhaal was, had ik maar tien scènes nodig voor mijn midden. Ik heb gewoon een lijstje gemaakt met in een paar woorden wat er in elke scène moest gebeuren en het schoof allemaal precies goed in elkaar. Daarnaast is het handig om te zien of je nog een beetje op het goede spoor zit. Als je al vijftien scènes voor je begin hebt geschreven en je bent nog niet eens halverwege je plannen voor het begin, dan schrijf je óf een veel langer boek dan je gedacht had, óf je scènes maken onnodige ommetjes en je moet eigenlijk wat gerichter gaan schrijven.

De volgende blogpost

Dus begin, midden en einde en daarbinnen scènes kun je gebruiken om de weg te vinden in je boek. Begin, midden en einde geven je verhaal al een soort globale structuur en scènes zijn eerder de stappen die je kunt gebruiken om bij je eindpunt te komen. Onderweg zijn er natuurlijk ook nog andere mijlpalen die je aan kunt tikken en meer details over hoe zo’n scène nou werkt is ook wel handig.

Dus de komende twee, drie blogposts leg ik uit hoe scènes zijn opgebouwd en wat voor termen je kunt gebruiken om een scène te analyseren en, daarmee, te verbeteren. Daarna breidt ik dat uit naar de opbouw van een verhaal en tot slot globale concepten, zoals genre en thema. Dan heb ik de basisconcepten van Story Grid wel redelijk gehad en heb je hopelijk wat nieuwe verhaaltechnieken geleerd.

links

social